Dit is het derde artikel uit een reeks van drie. Vorige artikelen zijn hier terug te vinden:
In dit artikel gaan we dieper in op de mogelijkheden hoe men kan inspelen op dit investeringsthema.
Investeringsoverwegingen
Uit deel 1 en 2 weten we dat de vraag naar energie stijgt terwijl het aanbod aan het dalen is. Het logische gevolg hiervan is dat de energieprijzen zullen stijgen. De grootte en duur van deze stijging zal afhankelijk zijn van hoe sterk en lang de onderliggende trends zich verderzetten. Het is dus moeilijk te voorspellen hoe zwaar deze energiecrisis zich zal laten voelen.
Waar te weinig bij wordt stilgestaan is dat we energie nodig hebben voor alles wat we in onze maatschappij doen. Alles wat we dagelijks gebruiken werd ofwel geoogst (bvb. Voeding, meubelen, kleding) of ontgonnen (bvb. Elektronica, keukengerei, transport). Als het produceren van grondstoffen duurder wordt, dan gaan de producten die we ermee maken ook duurder worden. Dit is één van de redenen waarom we doorheen 2021 voor veel producten al prijsstijgingen hebben ervaren.
Dit is een pijnlijk proces. Wanneer mensen een stijgende levenskost ervaren, kunnen ze drie zaken doen:
1) minder sparen
2) minder uitgeven
3) een combinatie van beiden
Als sparen voorheen niet mogelijk was, dan wordt een persoon/gezin bij prijsstijgingen verplicht om minder uit te geven. Zelfs al kan er toch gespaard worden, dan nog gaan gezinnen minder uitgeven. In tijden van onzekerheid willen we namelijk die onzekerheid zoveel mogelijk beperken. Het opbouwen van een financiële reserve helpt om tegenslagen te overkomen, maar biedt ook een zekere gemoedsrust.
Op welke uitgaven zal er niet of beperkt bespaard worden? Dat zijn de uitgaven die we moeten maken: voeding, energie en huisvesting. Iedereen heeft eten, kleding en onderdak nodig. Zelfs al zouden de prijzen extreem stijgen, dan nog zouden deze producten in grote mate geconsumeerd worden. Het aankoopgedrag zal wel aangepast worden: minder aankoop van luxeproducten ten voordele van basisvoedsel of -kledij. Mensen zullen maximaal hun energieverbruik proberen te beperken. De verwarming zal misschien 1-2° C lager worden gezet, maar volledig uitschakelen zal men niet doen.
Ook bedrijven zullen steeds energie blijven consumeren. Ze moeten dit doen om hun bedrijfsactiviteit, hun bestaansreden, uit te voeren. Ofwel gaan ze de meerkosten doorrekenen aan hun klanten ofwel zullen hun marges kleiner worden. Wanneer de meerkosten te groot worden, zou het kunnen dat bedrijven hun productie gaan inperken. Twee recente voorbeelden uit de aluminiumsector:
- Aluminium Dunkerque (FR) verlaagt haar productie door de meerkosten
- Aldel (NL) zet de productie van primair aluminium volledig on hold.
Een lagere productie betekent een lagere vraag naar energie (op korte termijn), maar het betekent ook dat er minder aluminium beschikbaar zal zijn. Dit zal op zijn beurt leiden tot prijsstijgingen van aluminium. Wanneer de aluminiumprijzen hoog genoeg zijn, zal de productie en vraag naar energie uiteindelijk toch terugkomen. De hogere van aluminium maakt het namelijk weer interessant om te produceren, zelfs aan hogere energieprijzen.
Tijdens dit proces worden alle producten die aluminium bevatten duurder. Hierdoor stijgt het algemene prijsniveau verder. Voor aluminium is dit proces al begonnen omdat het zeer veel energie vergt om het te produceren. Naarmate de energieprijzen verder stijgen zullen andere producten volgen.
Met bovenstaande in het achterhoofd presenteren we hierna vier investeringsideeën die hier op inspelen.
Investeringsidee 1: Landbouw en voeding
Energie bedraagt ongeveer 70% van de kostprijs om kunstmest (‘fertilizers’: nitraten, fosfaten, ammonium, etc.) te produceren, voornamelijk op basis van aardgas. Kunstmest wordt op grote schaal gebruikt in de industriële landbouw om de wereldbevolking te kunnen voeden. Duurdere kunstmest zal zich vertalen zich in hogere voedingsprijzen. Hogere voedingsprijzen leiden tot een misnoegde bevolking en sociale onrust. Een hongerige bevolking komt op straat om te protesteren. Denk bijvoorbeeld aan de Arabische lente in 2010-2012. In de Arabische landen waren de uitgaven voor voeding toen 30%-60% van het volk hun beschikbaar inkomen. Dan is er niet veel ruimte meer voor andere uitgaven.
Op vlak van hongersnood heeft China helaas de nodige ervaring. Om dit te voorkomen heeft het land alvast de export van fosfaten verboden (30% van de wereldmarkt) en de export van granen beperkt door extra heffingen. Oekraïne, Rusland en Argentinië, allemaal grote spelers op de landbouwmarkt, hebben ook extra taksen en beperkingen ingevoerd voor de export van landbouwproducten. Wanneer de VS en/of Canada dit lijstje zou vervoegen dan hebben alle belangrijke voedselproducerende landen exportbeperkingen. Dit is nog niet zo, maar het is wel een belangrijk signaal om naar uit te kijken. Eén iets staat vast: Al deze beperkingen, die er voorheen niet waren, leiden tot een lager aanbod van voeding én hogere productiekosten voor de industriële landbouw. Twee elementen die de globale voedingsprijzen hoger gaan duwen.
Veel bedrijven uit deze sector zijn niet duur gewaardeerd op de beurs. Mogelijke pistes om in te spelen op dit investeringsidee zijn: kunstmestproducenten, producenten van granen, vetten en vlees of palmoliebedrijven. Er is een constante vraag naar hun producten, ongeacht de prijs.
Machinebouwers voor de landbouw zijn eventueel ook een interessante piste. Bij hogere voedingsprijzen zal er meer vraag zijn naar productiemiddelen. Indien u hier op inspeelt, let erop om bedrijven te kiezen die consistent kosten laag kunnen houden (hoge marges behouden). De kosten in de toeleveringsketen laag houden, wordt voor hen een belangrijke uitdaging in deze tijden van stijgende kosten. Om die reden vinden wij de machinebouwers iets minder interessant dan de bedrijven die het effectieve voedsel produceren.
Investeringsidee 2: Producenten van steenkool, olie en gas
Dit is op vandaag één van de meest gehate beleggingsideeën. Net daarom is het interessant. Als niemand wil investeren in deze bedrijven wil dat zeggen dat de aandelen op vandaag in bezit zijn van een relatief kleine groep investeerders. Er zijn minder potentiële verkopers en heel veel potentiële kopers. Het algemeen sentiment (perceptie) in de maatschappij over deze bedrijven is verschrikkelijk. Als het sentiment ook maar een klein beetje beter wordt, kan dit al leiden tot een grote groep nieuwe kopers.
Maar het beste van dit investeringsidee is dat het sentiment helemaal niet hoeft te wijzigen om hier mooie resultaten mee te halen:
- Deze bedrijven maken met de huidige prijzen van olie, gas en steenkool enorme winsten.
- Veel van deze bedrijven zijn op vandaag echte cashflow machines die vaak een mooi dividend uitkeren.
- De markt heeft deze bedrijven volledig afgeschreven. Ze zijn geprijsd alsof we ze nooit meer nodig gaan hebben.
Op dit moment kan je hier enorm winstgevende bedrijven aan spotprijzen kopen. Als het sentiment positief zou wijzigen, zijn grote koersstijgingen mogelijk. Wanneer zou het sentiment rond deze sectoren verbeteren? Wij zien verschillende mogelijke oorzaken:
- Groeiend besef over winstgevendheid en hoogte van uitgekeerde dividenden.
- Stijgende energieprijzen voor elke particulier en bedrijven zullen meer mensen doen stilstaan en nadenken over het hele energievraagstuk. Om daarna uiteraard op deze pagina terecht te komen!
- In het extreemste geval zullen stroompannes, afschakelplannen, €10 per liter brandstof of gebrek aan verwarming leiden tot een sentimentswijziging. Fingers crossed dat het nooit zover zal komen.
In vergelijking met andere sectoren staat de energiesector historisch laag gewaardeerd. In onderstaande grafiek is de rode lijn het gemiddelde gewicht van de energiesector in de S&P 500. Vroeg of laat zal deze sector opnieuw naar het gemiddelde evolueren en waarschijnlijk daarboven gaan.
Let op: We moeten zeer selectief zijn. Wat betreft steenkool- en oliebedrijven: Wij negeren bijna alle bedrijven die gevestigd zijn in Westerse landen of er het grootste deel van hun activiteiten hebben. Door de woke-invloeden op het beleid in deze landen is het risico te groot dat steenkool- en oliebedrijven vroeg of laat onderworpen worden aan strengere wetgeving, hogere taksen, boycots of zelfs vandalisme. Dit geldt ook voor Canada dat voorheen bekend stond als het investeringsland bij uitstek wat grondstoffen betreft. Enige uitzondering hierop zijn bedrijven die door bepaalde productietechnieken zich toch als ‘groen’ kunnen profileren. Bijvoorbeeld het opslaan van CO2 in de grond tijdens het productieproces.
Zelf zijn we geïnteresseerd in producenten in jurisdicties waar de overheid het belang van steenkool en olie voor hun maatschappij naar waarde schat en dus geen beperkingen gaat opleggen. Dit zijn niet de ‘goede-huisvader-beleggings-landen’ wat over het algemeen wordt gezien als extra riskant. Zoals steeds blijft het belangrijk om niet al uw eieren in één mand te leggen en dus goed te spreiden.
Voor steenkoolinvesteringen kijken we naar zowel steenkoolproducenten als bedrijven die actief zijn verder in de keten: verwerking (reiniging), transport en nutsbedrijven. Vooral bedrijven uit China, Mongolië, India, Indonesië, Thailand, Australië en Rusland zijn interessant.
- Steenkool is in deze landen/regio’s de bron van 60% (of meer) van alle energie.
- Deze bedrijven leveren hier een grote bijdrage aan de werkgelegenheid.
- Indonesië en Australië zijn veruit de twee grootste exporteurs van steenkool. Indonesië heeft recent een verbod ingevoerd om steenkool te exporteren.
Veel van deze bedrijven verdienen enorm veel geld. Bij bedrijven met operationele mijnen zijn dividendrendementen boven 8% geen uitzondering. Dit type bedrijven noteert veelal op de beurs van Hong Kong, Singapore of Australië.
Voor olie- en gasproducenten zijn bedrijven uit Rusland en Zuidoost Azië interessant. Rusland is gebouwd en groot geworden op grondstoffen en energie. De overheid is volgens onze Westerse media onstabiel, maar vanuit het perspectief van de Russische producent is het een ideale omgeving om handel in te drijven. Daarnaast zijn er twee grote afzetmarkten die een onverzadigbare energiehonger hebben: Europa en Azië. Olie- en gasproducenten uit Rusland hebben veelal een dubbele notering in Moskou en Londen (in USD). Bedrijven uit Zuidoost Azië hebben een enorme markt met een steeds groeiende vraag en overheden die energievoorziening belangrijker vinden dan CO²-doelstellingen. Deze bedrijven zijn veelal genoteerd op de beurs van Singapore of Hong Kong.
Let op: Met de huidige spanningen rond Rusland is het mogelijk dat de aandelen afgestraft worden, mocht het tot een escalatie leiden. Veel producerende bedrijven betalen op vandaag al meer dan 8% dividend. Als de toegang tot de Europese markt wordt afgesloten, zullen de prijzen (en hun marges) ferm stijgen. Voor Russische bedrijven is het risico beperkt wanneer ze voornamelijk aan Aziatische klanten leveren. In dat geval is een forse koersdaling een buitenkans voor zij die wat meer risico durven nemen.
Voor gasbedrijven durven we wel nog in Westerse jurisdicties investeren. Gas is de properste fossiele brandstof en is onmisbaar als aanvulling op de ‘hernieuwbare’ productiemethoden om de pieken en dalen op te vullen. Daarnaast lijkt het erop dat de EU aardgas (en kernenergie) binnenkort zal labelen als groene brandstof. Hier valt veel over te zeggen, maar de belangrijkste take away is: aardgas is here to stay.
Investeringsidee 3: Toeleveranciers olie- en gasbedrijven
Hogere olie-en gasprijzen zullen leiden tot meer investeringen in de sector. Alle toeleveranciers in deze sector gaan hier hun graantje van meepikken. Denk hierbij aan allerlei studiebureaus voor infrastructuur of geologie, constructeurs van boorplatformen, producenten van boren en pijpleidingen, bedrijven die de boringen uitvoeren, transportschepen en helikopters, beveiliging, enz.
Veel van deze bedrijven zijn nu geprijsd alsof ze bankroet zijn. We moeten eerlijk zijn: sommigen zijn ook bankroet geweest door het jarenlange gebrek aan investeringen in de sector. In sommige gevallen werden de schulden en bezittingen geherstructureerd om daarna het bedrijf opnieuw te lanceren. Dit investeringsidee is dus zeker te categoriseren als een speculatie (hoger risico). Alhoewel, sommige van deze bedrijven hebben meer cash op de balans dan hun marktkapitalisatie waard is. En dit terwijl ze winst maken. $1 krijgen terwijl je maar $0,7 betaalt? Dat kan bij deze bedrijven.
Jurisdictie risico is hier minder van toepassing. Stel dat een land investeringen in olie en gas wil beperken dan kunnen deze bedrijven hun diensten ook nog aanbieden in andere landen. Er zou wel een risico zijn als het bedrijf al zijn activiteiten concentreert in één jurisdictie.
De meeste bedrijven in deze sector laten onderstaande typische koersgrafiek zien met een bodemformatie van 4 à 5 jaar. Hoe langer een grafiek vast zit in een bepaalde trading range, hoe sterker de beweging eens de grafiek hieruit breekt. De koersen rond 2011-2012 geven een indicatie waar dit heen kan gaan eens iedereen goed en wel gelooft dat er een structureel tekort is aan fossiele brandstoffen om onze maatschappij draaiende te houden. Deze soort aandelen kunnen zeer volatiel zijn. Niet geschikt voor iedereen dus.
Investeringsidee 4: Uranium
Kernenergie biedt de mogelijkheid om gigantische hoeveelheden energie te genereren, zonder uitstoot. Hierdoor is het de ideale technologie voor de uitdagingen van onze maatschappij. Kernenergie verdient op zichzelf een volledig artikel, dat komt mogelijks nog.
Deze subsector van het energiecomplex heeft op korte tot middellange termijn ook een structureel tekort aan de grondstof uranium. Daarbij komt dat er vandaag twee fondsen zijn die geld ophalen bij investeerders om het resterende beschikbare uranium in de markt op te kopen. De meeste mijnen zijn op vandaag niet actief omdat de prijs van uranium te laag is. Zij zijn in onderhoudsmodus en wachten op hogere prijzen voor ze opnieuw opstarten. Jaarlijks wordt er dus meer uranium verbruikt dan geproduceerd. Vroeg of laat zal de prijs moeten stijgen. Dit proces is al begonnen. Uranium is in de aardkorst niet zeldzaam, (operationele) mijnen zijn dat wel.
Mocht je twijfelen of de vraag naar uranium zal blijven bestaan omdat wij beslissen onze centrales te sluiten: China alleen heeft beslist om 150 kerncentrales te bouwen in de komende 15 jaar. Dit zijn meer kerncentrales dan wat de rest van de wereld gebouwd heeft in de voorbije 35 jaar.
Investeren kan via uraniumproducenten, bedrijven die mijnen ontwikkelen, royalty bedrijven, investeringsfondsen met focus op fysiek uranium, bedrijven die technologie ontwikkelen of materialen produceren voor kerncentrales.
Op onderstaande grafiek zie je een voorbeeld uit de sector met een koersverloop zoals bij de toeleveranciers van olie- en gasbedrijven. Ook hier hebben de koersen een jarenlange bodemformatie gevormd als gevolg van de lage uraniumprijzen. Het voorbije jaar zijn de koersen van de bedrijven al uitgebroken op zoek naar nieuwe toppen.
Uraniumaandelen zijn notoir gekend voor hun volatiliteit. Net als bij het vorige investeringsidee moet dit beschouwd worden als een speculatie (hoog risico). Eveneens dus niet geschikt voor iedereen. Het grootste risico voor dit type aandelen is het zich voordoen van een probleem of ramp met een kerncentrale. Als dat gebeurt, keert het sentiment meteen om en zullen alle uranium aandelen sterk dalen.
Tot slot
Bovenstaande investeringsideeën zullen het best renderen in inflatoire periodes. Een periode is inflatoir wanneer de geldhoeveelheid (= totale hoeveelheid geld) groter wordt. Omdat er meer geld beschikbaar is voor eenzelfde hoeveelheid goederen en diensten, worden de goederen en diensten duurder. Of uw geld wordt minder waard, afhankelijk van hoe u het bekijkt. Prijsstijgingen zijn dus het gevolg van de inflatie (= vergroten van de geldhoeveelheid).
De geldhoeveelheid kan snel vergroot worden, maar de productie van energie en voeding niet. In bovenstaande investeringsideeën is er al een onevenwicht in vraag en aanbod wat de prijzen doet stijgen. Als dit wordt gecombineerd met het vergroten van de geldhoeveelheid, zal dit de prijsstijgingen verder versnellen. Omdat de vraag naar energie en voeding, ongeacht de prijzen, steeds hoog blijft, zullen bedrijven uit deze sectoren het goed doen in inflatoire perioden.
Zie hieronder de return van verschillende investeringsklassen in de jaren zeventig van vorige eeuw. Dit decennium is gekend voor sterke prijsstijgingen, aangevuurd door een stijgende olieprijs.
- De balk ‘S&P 500’ (-16%) kan je beschouwen als de algemene markt.
- De balk ‘REIT’ (+36%) zijn fondsen die investeren in vastgoed (Real Estate Investment Trust). In een inflatoire periode doet deze klasse het ook goed: ongeacht prijsstijgingen hebben mensen steeds nood aan een dak boven hun hoofd.
Bovenstaande grafiek duidt eveneens het grootste risico van dit beleggingsthema aan. Als we evolueren naar een deflatoire periode, dan gaan deze aandelen het waarschijnlijk minder goed doen.
Een periode is deflatoir wanneer de totale hoeveelheid geld kleiner wordt. Dit gebeurt doorgaans door faillissementen: een bedrijf of particulier slaagt er niet in om de lening(en) af te betalen en gaat failliet. De bank die bijvoorbeeld €100.000 heeft uitgeleend, heeft slechts €20.000 aan betalingen ontvangen. Bij het faillissement verdwijnt er dus €80.000 uit de geldhoeveelheid.
Wanneer dit in grote aantallen voorvalt, bevinden we ons in een slechtere economische periode met verminderde bedrijfsactiviteit, productie en jobs (door grotere hoeveelheid aan faillissementen). In zo’n periode zal de gehele markt (alle aandelen) het niet goed doen. De bedrijven uit bovenstaande investeringsideeën hebben wel iets meer veiligheidsmarge omdat ze op vandaag relatief goedkoop gewaardeerd zijn. Als de economische activiteit op een voldoende hoog niveau blijft (= vraag naar energie), zullen de energie aandelen sneller van de crash herstellen dan bedrijven die geen cashflow genereren. Als de economie om andere reden inkrimpt (bvb. Nieuwe lockdowns) dan kan dit beleggingsthema ook tegenwind krijgen.
Hou er rekening mee dat deze sectoren zeer volatiel zijn. Het is altijd interessant om aankopen te spreiden over een langere periode. Op die manier kan u vermijden om op een piek een grote positie aan te kopen. Zelf hebben wij ook nog niet onze volledig gewenste positie. Er zullen ongetwijfeld periodes zijn waar de aandelen uit deze sectoren minder goed presteren (corrigeren of consolideren). Op moment van publicatie (begin februari 2022) lijkt de sector voor ons relatief duur: de olieprijzen zijn zeven weken op rij gestegen. Zo’n stijging is niet houdbaar en gaat meestal over in een correctie. Alle aandelen in de gelinkte sectoren zullen in een correctie goedkoper worden. Dat zijn de periodes waarop wij wachten om onze positie uit te breiden.
Dit thema wordt de komende jaren een heet hangijzer. Het onevenwicht in deze markt is zo groot en dreigt nog groter te worden door het opdringen van het sociaal wenselijke/woke ESG-narratief. Tegelijk wordt er vaak agressief gereageerd ten opzichte van hen die er kritiek op uiten (bvb. Cancelen van wetenschappers). Dit vertraagt de verspreiding van correcte informatie over de sector. Bij deze willen we benadrukken: dit artikel is een weergave van de auteur hun visie op de feiten binnen het energielandschap. Het staat u vrij om er helemaal niet mee akkoord te gaan. Of wel. We nodigen iedereen uit om kritisch naar dit onderwerp te kijken en hun bevindingen of feedback te delen. Lees: cancel ons niet, we zijn nog maar begonnen met schrijven!
Vanuit een ethisch perspectief lijkt investeren in fossiele brandstoffen intuïtief een slechte keuze. Echter, zonder deze investeringen kunnen we onze moderne maatschappij (transport, gezondheidszorg, telecom , enz.) niet in stand houden. We staan te weinig stil waarvoor we deze dagdagelijks nodig hebben. Daarnaast zou een groot deel van de wereldbevolking zich niet kunnen opwerken uit armoede. Daarom is er nog steeds een grote vraag naar fossiele brandstoffen en zullen er ook altijd investeerders bereid zijn om hierin te investeren. Kan u dit niet rijmen met uw moreel kompas? Dan laat u dit thema best links liggen. Geen enkele investering is het waard om er slaap over te laten.
Op basis van uitspraken van onze huidige beleidsmakers, “met meer groene energie waren de prijzen nooit zo hoog geweest”, gaan we ervan uit dat de situatie eerst nog erger moet worden voor er effectief naar structurele oplossingen wordt toegewerkt. Geen enkele voorgestelde oplossing vandaag focust op de aanbodzijde van het energievraagstuk. De voorstellen (bvb. Btw-verlaging of cheques) zijn niet meer dan een druppel op een hete plaat. Om te herhalen uit deel 1: de huidige voorstellen doen enkel aan symptoombestrijding. De oorsprong van het probleem, dalend aanbod bij een stijgende vraag, blijft bestaan bij elk voorstel dat nu op tafel ligt. Verwacht dus geen lagere energierekening hierdoor.
De sector bevat alle ingrediënten voor een grootschalige energiecrisis. Zelf kunnen we daar helaas niets aan veranderen. Het enige wat wij kunnen doen, is proberen er een graantje van mee te pikken.
Om deze eerst reeks met een vrolijke noot af te sluiten:
Vroeg of laat:
Disclaimer: De auteurs van Geldvos bezitten aandelen van bedrijven die actief zijn in alle sectoren hierboven vermeld. Het staat hen vrij om op ieder moment aandelen te kopen of verkopen zonder verplichting naar de lezers om hen hierover te informeren.
Geldvos